Refrein
Met zijn scherp geslepen Gilette
Sneed hij de hals van d'árme Jeanette
Met zijn zakmes scherp gewet
Sneed hij de hals van dárme Jeanet
Hij was een van die moordenaren
Die naar geen kerk of priester toegaan
Die er niet voor terug zullen deinzen
Om voor een kwartje een moord te begaan.
Op een mooie zomeravond
Zat jeanette aan de Vliet
En de moordenaar sloop nader
Maar Jeanet bemerkte het niet
Op een zekere zaterdagmorgen
Werden de mensen in rijtjes gezet
Kreeg je op een enkele vleesbon
Een half pond bloedwordt van de arme Jeanet